Komt een jonge man bij de coach …. ‘Ik mis iets in mijn leven….’. Komt nog een jonge man bij de coach ‘Zoveel stress….’
Twee thema’s die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben. Bij het afpellen vallen wat zaken op. Natuurlijk, de overtuigingen die in de weg zitten, zoals ‘ik moet altijd iets doen om mij te ontwikkelen’, ‘ ik moet aardig gevonden worden’. Of de dimensie van zingeving: waarvoor doen we het allemaal ook alweer? Wat willen we echt bijdragen vanuit onze kwaliteiten? En natuurlijk gaan we daar mee aan het werk als het nodig is.
Tegelijkertijd pas ik ook nog steeds het devies toe dat ik 12 jaar geleden tijdens mijn eerste coachopleiding kreeg: hou het simpel als het simpel kan. En wat schetst mijn verbazing? Een korte uitleg over de manier waarop onze hersens werken, althans, voor zover nu bekend, heeft de meeste impact.
We bespreken het onderscheid tussen het korte termijn en lange termijn geheugen, tussen het bewuste en onbewust het talige en niet-talige deel om te verhelderen dat we zelf een groot deel van onze hersenactiviteit niet bewust waarnemen. We staan wat langer stil bij het lange termijn geheugen, waar nieuwe neurale verbindingen gelegd worden, concepten en kennis gekoppeld worden tot nieuwe inzichten, waar verbanden gelegd kunnen worden tussen meer dan 7 parameters zodat je complexe beslissingen kunt nemen. Zodra hier het complexe denkwerk gedaan is, komt deze nieuwe informatie beschikbaar in het werkgeheugen en kan het talige deel van de hersenen er woorden aan geven. Dan worden we ons ‘bewust’ van wat we denken, weten, willen, kunnen.
Echter, om dit onbewuste deel van de hersens haar werk goed te kunnen laten doen, is ‘denkloze’ tijd nodig. Met ‘denkloze’ tijd bedoel ik tijd waarin geen nieuwe informatie wordt toegevoegd, tijd waarin we onszelf vrijwaren van een ‘denkopdracht’, zoals een besluit nemen, verbanden leggen, zoeken, bevragen, lezen, puzzelen…. Dus ook geen facebook, mail, piepjes en bliebjes van onze telefoon. We moeten ons ‘bewuste’ deel vrij geven, zodat het ‘onbewuste’ deel zijn werk kan doen.
En opeens durven mijn coachees zichzelf toe te staan ‘niets te doen’ omdat hun hersens juist dan aan het werk zijn. Is er de motivatie om dan eindelijk de telefoonverslaving aan te pakken, niet op elke werkimpuls in te gaan of constant ‘aan’ te staan. We benoemen ‘kleine’ acties, zoals even wandelen tijdens de lunch, de telefoon uit tijdens concentratiewerk én de dagelijkse treinrit, meer tijd besteden aan het opruimen van zijn appartement want eigenlijk geniet hij daarvan, eindelijk beginnen met haar cellolessen en elke dag spelen, mini pauzes van een minuut tussen taken in, even tijd nemen voor het formuleren van een antwoord, stoeien met de kinderen,… En deze kleine acties maken het verschil, zelfs, of misschien wel juist bij een grote vraag zoals: ‘ik mis iets in mijn leven’.
Persoonlijk vind ik het bedenkelijk dat we blijkbaar samen een context creëren in onze samenleving waarin ‘niets doen’ alleen is toegestaan als dat toch een functie heeft. In dit geval de functie van denken. Echter, we kennen ook allemaal de ‘herstelfunctie’ van ‘niets doen’, zodat je daarna weer goed inzetbaar bent in je werk. Met opzet gebruik ik de woorden ‘is toegestaan’ in plaats van ‘de coachee staat zichzelf toe’, omdat ik van mening ben dat het hier een tijdgeest betreft die iedereen raakt… Alsof we alleen bestaansrecht hebben als we leven vanuit steeds beter, meer, economischer, effectiever, efficiënter, …. Deze overtreffende trap is niet meer weg te denken uit ons taalgebruik, en onze manier van leven. De vragen van mijn coachees, drie met dezelfde thematiek in één week, zijn dan ook niet meer puur persoonlijk en individueel, hoewel ze die wel zo ervaren. Het is een tijdgeest in onze samenleving en ieder van ons staat voor de uitdaging om met die tijdgeest om te gaan.
Geef een reactie